Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-03-2019

beschaving v. (-en)

betekenis & definitie

1. het gladmaken met de schaaf;

2. toestand van beschaafdheid, van maatschappelijke, geestelijke en zedelijke ontwikkeling, hetzij in het algemeen, hetzij door tijd en plaats bepaald: de — der Javanen.

Beschaving is een alleen in het Ned. voorkomende term, naast de in de Europese talen algemeen bekende termen cultuur en civilisatie. De huidige betekenis heeft het woord beschaving pas in de 19e eeuw gekregen. Evenals het woord cultuur wordt het woord beschaving in het populaire spraakgebruik ook wel gebruikt met betrekking tot een individuele persoon. Het drukt dan iets uit waardoor hij zich van anderen onderscheidt (‘een man van beschaving’); hierbij wordt dan dikwijls gedacht aan gevoel voor kunsten, of wetenschappelijke eruditie. In het wetenschappelijk taalgebruik heeft het woord beschaving echter steeds betrekking op een menselijke gemeenschap (stam, volk). Het begrip beschaving betreft dan, evenals het begrip cultuur, alle menselijke activiteiten, alles waardoor de mens zich onderscheidt van het dier. Het woord beschaving wordt, evenals het woord cultuur, gebruikt zowel om het verschijnsel in zijn meest algemene zin als om concrete, in de geschiedenis optredende complexen, ‘beschavingen’, aan te duiden. Op de vraag, hoeveel en welke beschavingen er in het verleden en heden geweest zijn, zijn zeer uiteenlopende antwoorden gegeven. Als voorbeeld diene slechts dat Spengler 8, Toynbee echter 21 (26) historische beschavingen onderscheidde. Een algemeen aanvaarde maatstaf ter vaststelling van wat als een afzonderlijke historische beschaving kan gelden, ontbreekt.

LITT. J.Huizinga, Geschonden wereld (1945; eerste hoofdstuk: Terminol. van het verschijnsel beschaving); A.L.Kroeber, An anthropologist looks at history (1963); N.Elias, Über den Prozess der Zivilisation (2 dln. 1969).

< >