wet uit de hydrodynamica, die luidt: voor elk punt van een stroomlijn van de stationaire stroming van een onsamendrukbare vloeistof, bij afwezigheid van wrijving, geldt dat de som h + p/(pg) + v2/(2g) overal dezelfde waarde heeft. Hierbij is h de meetkundige hoogte boven een gekozen referentieniveau, p de lokale druk, ρ de dichtheid van de vloeistof, v de snelheid, g de versnelling van de zwaartekracht.
Is de stroming daarbij wervelvrij, dan heeft deze uitdrukking ook dezelfde waarde voor alle punten, al of niet op dezelfde stroomlijn gelegen.Uit deze wet volgt dat drukverlaging optreedt op die plaatsen waar de snelheid groter is. Dit is het geval in een vernauwde doorsnede van een vloeistofleiding (toepassingen: b.v. de venturimeter en de carburator van een benzinemotor). Een ander gevolg is dat in een stagnatiepunt een hogere druk heerst (toepassing: de buis van Pitot).
