J., pseud. van Hendrik Jan Marsman, Ned. schrijver, *14.1.1937 Sint-Pancras. Bernlef was werkzaam in de boekhandel en verbleef in Zweden als houthakker en bordenwasser.
Sinds 1964 wijdt hij zich geheel aan het schrijverschap. Van 1958—71 voerde hij met G.Brands en K. Schippers de redactie van het door hen opgezette tijdschrift Barbarber.Bernlef debuteerde in 1960 met de gedichtenbundel Kokkels en de verhalenbundel Stenen spoelen. Als recensent en poëziecriticus werkt Bernlef mee aan het dagblad Het Parool en het tijdschrift De Gids, waarin hij met Schippers ook interviews met Ned. schrijvers publiceerde die werden gebundeld in Wat zij bedoelen (1965). Zowel Bernlefs poëzie als zijn proza kenmerken zich door een ‘gewone’ toon en de afwezigheid van elke nadrukkelijkheid.
Werken: romans: Stukjes en beetjes (1965), Paspoort in duplo (1966), Meeuwen (1975);
verhalen: Stenen spoelen (1960), Hondedromen (1974); gedichten: Kokkels (1960), Grensgeval (1972), Brits (1975); toneel: Sterf de moord (1973).
Litt. Ed Hoornik, Over en weer (1962); P.Calis, Gesprekken met dichters (1964); F.Auwera, Schrijven of schieten (1969).