v. (-en), in het gebergte of op een bergtop gelegen geheel van versterkingswerken, zoals grachten- en wallen complexen, die een door burgers en militairen bewoonde plaats omgeven. © Bergvestingen, bestendig of tijdelijk in perioden van gevaar - bewoond, dateren uit het Neolithicum. Tijdens de koper-, brons- en ijzertijd ontstonden in het Middellandse-Zeegebied en in Centraal- en Midden-Europa tal van bergvestingen met uiteenlopende verdedigingssystemen.
In Gallië werden in de laatste eeuwen vóór de Romeinse invallen hoog gelegen versterkingen (oppida) gebouwd. Sommige vroege berg vestingen werden in de Laatromeinse tijd weer in gebruik genomen.Ook tijdens de middeleeuwen werden burchten op moeilijk toegankelijke, de omgeving dominerende hoogten of op vooruitstekende rotspartijen opgetrokken. De vesting werd beveiligd door een afsluitende gracht of wal. De bergvestingen beheersten de aan de voet liggende valleien, de loop en samenvloeiing van rivieren en de handelswegen. In België werd de Kemmelberg bewoond tijdens het Neolithicum en in de ijzertijd; Montauban-Buzenol in de ijzertijden in de Laatromeinse tijd.