Peter, Vlaams componist, *17.8.1834 Harelbeke, +8.3.1901 Antwerpen. Benoit studeerde o.a. te Brussel en kreeg in 1857 de Prix de Rome.
Benoit onderging Duitse en Franse invloeden. Eenmaal gewonnen voor de Vlaamse Beweging verdreef hij het Franse epigonisme uit de Vlaamse muziek en schiep een hoogromantische, persoonlijke stijl die uitgangspunt werd voor de zgn.Vlaamse nationale school. Als oprichter van het Koninklijk Vlaams Muziekconservatorium te Antwerpen (1898) en als medestichter van de Vlaamse Opera (1893) heeft Benoit een belangrijke rol gespeeld in het Vlaamse muziekleven. Zijn stijl wordt o.a. gekenmerkt door: lyrische melodie, homofone stemvoering en zware, compacte orkestratie. Werken: oratoria en cantates: De oorlog, Lucifer, De Schelde, De Rijn, Rubenscantate, De wereld in (kindercantate); zangspelen: Isa, Het meilief ; toneelmuziek: Charlotte Corday, De pacificatie van Gent; orkestwerk: Ballade voor piano en orkest; kerkmuziek, koorwerk, pianowerk, liederen (Mijn moederspraak).
Litt. C.van den Borren, P.Benoit (1942); A.Corbet, P.Benoit (1944); P.Doutiez, P.Benoit (1954);
Schmook, Ecce homo. P.Benoit (1960); F.van der Mueren, P.Benoit in het huidig perspectief (1968).