Mosje Jakov (pseud. voor Eugen Hoeflich), Oostenrijks, later Israëlisch schrijver, *19.9.1891 Wenen, f17.9.1965 Jeruzalem. Op de handelshogeschool in Wenen was hij medeoprichter van de socialistische studentenbond.
Op grond daarvan werd hij in de Eerste Wereldoorlog aanvankelijk uitgesloten van de officiersopleiding. Na betoonde moed werd hij later toch belast met het commando over een bezettingsafdeling van het Oostenrijkse leger in het toen nog Turkse Jeruzalem. Daarna werd hij los medewerker van allerlei bladen.In 1927 emigreerde hij naar Palestina, waar hij officier in het ondergrondse leger werd. Gedurende de Tweede Wereldoorlog nam hij dienst in het Britse leger en leverde nadien als officier zijn bijdrage tot het ontstaan van een joodse staat. Hij werd beroemd door het ook verfilmde Das Haus in der Karpfengasse (1942), waarin hij op navrante wijze het trieste lot van Tsjechische en joodse families in het door de Duitsers bezette Praag schildert. In Die Flucht nach Tarschisch (1963) geeft hij een humoristisch relaas van zijn eigen onorthodoxe en avontuurlijke leven. Werken: Frieden und Krieg des Bürgers Mahaschawi (1952), Kamele trinken auch aus trüben Brunnen (1965).
