Hongaarse megye (prov.) in het zuidoosten van het land, 5669 km2; 431000 inw. Hoofdstad: Békéscsaba.
De prov. behoort geheel tot de grote vlakte (Nagy Alföld). Het droge lössgebied, vaak bekisting. Traditionele houten bekisting geteisterd door overstromingen van de Tisza en haar zijrivieren Körös en Maros, was vroeger een typische poesta.Na ontginning is echter de verbouw van maïs, tarwe en suikerbieten, hennep en luzerne overal verbreid, behalve op de alkalibodems in het zuiden. In het zuiden wordt aardgas gewonnen; de industrie beperkt zich tot wat lichte nijverheid.