v. (-en),
1. algehele verandering van levensrichting;
2. het tot inkeer brengen : de bekering van zondaars;
3. het overgaan of doen overgaan tot een andere godsdienst, m.n. het christendom .
PSYCHOLOGIE.
Strikt genomen is er van bekering alleen dan sprake, als de verandering de basis van het persoonlijk leven treft. De plotselinge bekering bij een acute geestelijke crisis is wel het meest bekende type, maar bekering kan ook een geleidelijk proces zijn. De meeste psychologische studies van bekering stammen uit het begin van de 20e eeuw, doordat toen door verschillende kerkgenootschappen openlijke bekering als blijk van verlossing werd gestimuleerd. Uit deze studies blijkt dat bekering vooral plaatsvindt in de puberteits- en adolescentiejaren, omdat men dan vooral op zoek is naar de eigen identiteit.
Volgens Erikson zijn in het proces van bekering verscheidene fasen te onderscheiden. Allereerst ervaart men gevoelens van onrust, schuld, mislukking. Dan kan men onder invloed van b.v. een preek of lezing inzien dat redding mogelijk is. Na het besluit zich aan God over te geven ervaart men innerlijke harmonie, bevrijding. Opdat de bekering van blijvende aard zou zijn, moet tenslotte de openbare getuigenis van de bekering plaatsvinden. Sommige religieuze bewegingen (zoals die van Billy Graham of Johan Maasbach) stellen zich het realiseren van bekeringen ten doel.
De prediking en cultus worden zo ingericht dat genoemde fasen achtereenvolgens worden opgeroepen. Onderzoek heeft aangetoond, dat deze bekeringen veelal niet van blijvende aard zijn.
Bekering is pas echt, als ze leidt tot grotere geestelijke rijpheid. In dat geval is bekering niet alleen blijvend, maar is men tevens bereid zijn overtuigingen aan kritiek bloot te stellen.
LITT. E.Starbuck, The psychology of religion (1912); W.Sargant, Battle of the mind (1957); E. Erikson, De jonge Luther (1958); W.Clark, The psychology of religion (1958); W.James, Varianten van religieuze beleving (1963); A.Vergote, Godsdienstpsychologie (1967).
THEOLOGIE.
In de bijbel en de christenheid gaat het bij bekering om een toewending naar God, gepaard met een opzegging van de horigheid aan afgoden of verafgode inzichten en/of praktijken. Het zelfstandig naamwoord bekering komt in de bijbel weinig voor, veel meer het werkwoord bekeren. In het OT is de oproep tot bekeren niet op de enkeling, maar op het bondsvolk betrokken. In het NT komt de enkeling meer naar voren, maar de bekering is ook hier de toewending naar de Heer van het nieuwe verbond. De afwending van de machten der duisternis is een gevolg van de bekering, niet haar wezen. Het gaat bij de bekering om de omkeer van de mens in zijn totale existentie naar de levende God en de afkeer van iedere andere macht met een totale aanspraak.
Vandaar dat bekering niet alleen wordt opgevat als bekering tot het christendom, maar ook als bekering binnen het christendom tot nieuwe, bewuste en concrete geloofsbeleving. Deze vorm van bekering speelt een grote rol in de opwekkingsbewegingen.
Wedergeboorte, geloof en bekering zijn verwante begrippen, al tracht men in sommige kringen en sekten met behulp van deze en andere begrippen de bekering in vastgelegde fasen te verdelen. Dit doet altijd kunstmatig aan in vergelijking met de innerlijke samenhang en totaliteit van het ene psychische gebeuren van de bekering. In de geschiedenis van de theologie is veel gedacht en gestreden over de vraag naar de verhouding van het werken van God en het aandeel van de mens in het proces van bekering. In de hedendaagse rooms-katholieke en reformatorische theologie is men het er wel over eens, dat het geheim van de bekering zich onttrekt aan de alternatieven van alleenwerkzaamheid van God of samenwerking van God en mens. Het is slechts in een logische paradox te zeggen: bekering is de vrije wilsdaad van de mens en daarin toch geheel werk van de genade.
Een tweede problematisch aspect van de bekering heeft vooral in de geschiedenis van het protestantisme een rol gespeeld, nl. de vraag naar het concreet worden en het bewust worden van de bekering. De drang naar concreetheid, zichtbaarheid en bewustheid is een onmisbaar accent, maar de verleiding om de bij sommigen voorkomende bekering als uniek, met dag en uur te dateren gebeuren als algemene eis voor de echtheid van bekering te stellen, doet onrecht aan de verscheidenheden van de godsdienstige ervaring, van de karakters en omstandigheden.
Het spreekt wel vanzelf, dat bekering een gebeuren is dat in zending en missie een grote rol speelt. Helaas heeft dit tot een hantering van de term bekering (vooral ten aanzien van niet-christenen) geleid, die zending en missie niet meer voor hun rekening nemen.