m. (-s), werktuig voor de grove maling van hard materiaal (b.v. baksteen, chamotte).
De twee helften van de ‘bek’ vormen in gesloten toestand een ruimte waarin het te breken materiaal komt. De ene helft van de bek wordt door een excentriek heen en weer bewogen, de andere helft is vast opgesteld. Door de kauwende beweging wordt het materiaal gebroken en voor verdere fijnmaling geschikt gemaakt.