m. (-s), enkelvoudig snijdend gereedschap met wigvormige scherpe snede dat in de hout-, metaal- of steenbewerking gebruikt wordt en waarmee met de hand of machinaal overtollig materiaal van een werkstuk verwijderd kan worden.
De beitel is een enkelvoudig snijdend gereedschap en heeft één (wigvormige) snijkant, dit in tegenstelling tot de meervoudige snijdende gereedschappen (boor, frees, zaag, vijl, slijpsteen). Voor de bewerking van hout e.d. kan de wighoek klein blijven (ca. 20°), die voor de bewerking van metalen is een veel grotere (b.v. gietijzer: ca. 80°, staal: ca. 60°). Afhankelijk van de toepassingen zijn vele beitelbenamingen bekend, b.v. in de hout-bewerking: steekbeitel (voor grove houtbewerking), guts (voor het maken van geprofileerde gleuven). In de metaalbewerking: schaafbeitel (voor schaafbank), draaibeitel (voor draaibank), insteekbeitel (voor het maken van geprofileerde gleuven), kamerbeitel (voor het maken van inwendige holten - kamers - in werkstukken, voornamelijk bij draaien); al naar hun vorm worden deze soorten nog onderscheiden in rechte, ronde, linkse, rechtse beitels en puntbeitels. In de steen- en metaalbewerking b.v. koudbeitel (overeenkomend met steekbeitel) en ritsbeitel (overeenkomend met insteekbeitel) . In de steenbewerking worden de beitels met de hand vastgehouden en met een hamer aangedreven. In de hout- en metaalbewerking zowel met de hand (hamer) als machinaal (gereedschapswerktuig).
De materialen waarvan beitels momenteel vervaardigd worden, zijn: gehard staal (koolstofstaal) voor bewerking van hout, steen en zachte metalen; snelstaal (hooggelegeerd staal) voor bewerking van matig hard staal; stelliet (gegoten legering met metaalcarbiden) voor bewerking van hard staal; hardmetaal (sinterprodukt van metaalcarbiden) voor bewerking van hard staal en legeringen; keramiek (sinterprodukt van metaaloxiden) voor bewerking van staal met hoge snelheden; diamant voor hoogglansdraaien. Door de speciale opstelling en conditie van werkstuk en draaibank en de zeer geringe slijtage van diamant, bereikt men bij het hoogglansdraaien een oppervlakte-nauwkeurigheid van 0,00001 mm (10 nm). Naast de gewone beitels en de beitels met opgelaste harde delen van snelstaal of hardmetaal, worden in de moderne metaalbewerking veelvuldig beitelhouders gebruikt met uitwisselbare delen die de eigenlijke bewerking uitvoeren. Deze uitwisselbare delen zijn of herslijpbaar, of verstelbaar in een of meer posities, waarna zij weggeworpen kunnen worden (zgn. wegwerpplaatjes).