m. (mv.), Lepisosteiformes, ook: alligator- of kaaimansnoeken, tot de Holostei behorende superorde van beenvissen.
Fossiel zijn de beensnoeken bekend vanaf het Krijt in Noord-Amerika en het Eoceen in Europa en Azië. Thans komt nog slechts één geslacht, Lepisosteus, met zeven soorten voor in Noord- en Midden-Amerika en Cuba. Beensnoeken worden gekenmerkt door een langwerpige vorm, een krokodilachtige bek met vrij grote tanden, een met ruitvormige ganoïde schubben gepantserd lichaam, en ver naar achter geplaatste rug- en aarsvinnen. Zij leven in zoet en brak water en voeden zich voornamelijk met vis. Het zijn trage dieren, met een lengte van 1,5 m—bijna 3 m (L. spatula).