Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Beeldversterker

betekenis & definitie

m. (-s),

1. instrument dat gebruikt wordt om via optische of elektronische versterking de helderheid van een fotografisch of radiologisch beeld te vergroten ;
2. (televisie-techniek) een elektronische schakeling met een bandbreedte tot 5,5 MHz, voor versterking van televisie- of videosignalen.

Röntgenologie. Het doorlichtingsbeeld (zie doorlichting) wordt elektronisch en optisch versterkt, waardoor een helderheidswinst van 1000—10000 maal wordt verkregen. Hierdoor wordt de detailwaarneembaarheid van het röntgenbeeld belangrijk verbeterd, zonder dat de patiënt meer röntgenstralen ontvangt. Wordt aan de beeldversterker nog een televisieketen (zie röntgen-televisie) toegevoegd, dan kunnen nog een verdere helderheidsverhoging en contrastvergroting bereikt worden.

Sterrenkunde. Beeldversterkers worden veel gebruikt om erg lichtzwakke objecten, die met andere waarneemtechnieken onzichtbaar blijven, langs elektronische weg zichtbaar te maken. In de

beeldversterker wordt een fotonenbeeld (beeld gevormd door licht) eerst in een elektrisch ladingsbeeld op de fotokathode omgezet. Van dit ‘elektrische’ beeld komen elektronen, die door een spanningsveld versneld worden en door een elektromagnetische lens afgebeeld worden op een trefplaat. Dit kan

1. een fotografische emulsielaag zijn, waarop zwartingen ontstaan (negatief beeld) (b.v. lallemandcamera, spectracon);
2. een fosforescerende laag, waarachter een fotografische emulsielaag geplaatst wordt, zodat weer een ‘negatief ontstaat;
3. een elektronische trefplaat waarop een ladingsbeeld ontstaat, dat met tv-technieken uitgelezen kan worden (b.v. vidicon).

< >