v. (-en), ook: beeldveldkromming, beeldwelving of beeldkromming, afbeeldingsfout bij fotografische objectieven, waarvan het lensbeeld niet in een plat vlak ligt, maar b.v. schotelvormig verloopt.
Beeldveldwelving kan worden waargenomen doordat bij de instelling van een scherp beeld in het centrum, hoekonscherpte optreedt. Daar door diafragmeren de scherptediepte toeneemt, wordt bij verkleining van de lensopening de fout minder opvallend, doch de kromming blijft uiteraard bestaan.