v. (g.mv.), een vorm van kindertherapie.
Beeldcommunicatie is gebaseerd op de pedagogische theorieën van M.J.Langeveld, met als centrale begrippen opvoedingsgemeenschap en personale zingeving. Wanneer de opvoedingsgemeenschap, ouders en kind(eren), tekort schiet, voelt het kind zich onveilig en wordt het in zijn persoonswording bedreigd. Dit heeft gevolgen voor de personale zingeving, de persoonlijke betekenisverlening, aan een dergelijke situatie. Het gaat niet om de beleving zelf, maar om het beeld van de beleving. Wordt dit beeld door de ander, b.v. de (klinisch) pedagoog die de opvoedingsgemeenschap tracht te herstellen, verstaan, dan is er sprake van beeldcommunicatie, een indirecte, maar betekenisvolle vorm van communicatie.
Het beeld van de beleving kan geconcretiseerd worden: voor het jonge kind is het spel een goede mogelijkheid tot verbeelding van zijn personale zingeving. Wanneer een therapeut (die een veiligheid biedende relatie met het kind heeft opgebouwd en samen met het kind in de speelkamer verblijft) deze beelden verstaat, kan hij gaan zoeken naar een oplossing van de problematiek. Voor oudere kinderen is spel minder geschikt. Tekeningen, verhalen, knutselwerk kunnen voor dit doel gebruikt worden. De therapeut werkt niet alleen met het kind, maar ook met de ouders in de vorm van gesprekken. Door met ouders en kind te werken tracht men de kans op een herstel van de geschonden opvoedingsgemeenschap zo groot mogelijk te maken.
LITT. E.A.A.Vermeer, Spel en pedagogische problemen (1955); M.F.v.d.Zeyde, Opvoedingsnood in pedagogische spelbehandeling (1962); E.A.A. Vermeer, Het spel van het kind (1969); R.Lubbers, Voortgang en nieuw begin van de opvoeding (1971); M.J.Langeveld, Beknopte theoretische pedagogiek (15e dr. 1971).