v. (-en), een door middel van vragenlijsten verkregen momentopname van het menselijke en materiële produktieapparaat van een land.
Een belangrijk probleem bij gebruik van deze statistiek is de omschrijving van het begrip bedrijf. De uitkomsten zijn een bron van directe inlichtingen voor overheid en bedrijfsleven bij het voorbereiden van het beleid, terwijl zij belangrijke grondgegevens opleveren voor wetenschappelijk onderzoek op bedrijfseconomisch, sociaal en algemeen economisch terrein. Zo worden de resultaten o.a. gebruikt bij de bestudering van vraagstukken over de industrialisatie en ruimtelijke ordening, vakopleiding, vrouwenarbeid, gemeentelijke uitbreidingsplannen en marktanalyse.
In Nederland zijn door het Centraal Bureau voor de Statistiek bedrijfstellingen gehouden in 1930, 50 en 63. Daarnaast kent Nederland de jaarlijkse landbouwtelling. Partiële bedrijfstellingen worden gevormd door de jaarlijkse ongevallenstatistiek van de Sociale Verzekeringsbank en de Algemene Industriestatistiek die per kwartaal verschijnt.
In België worden de handels- en nijverheidsinstellingen over het algemeen ingericht samen met de tienjaarlijkse volkstellingen. De laatste telling vond plaats op 31.12.1970. Er wordt jaarlijks een landbouwtelling gehouden.
