(bedekte, heeft bedekt),
1. iets over, voor of op iets anders plaatsen, leggen, hangen, enz., vooral om het min of meer onzichtbaar te maken, voor het oog te verbergen; iets met de mantel der liefde bedekken, het uit barmhartigheid verzwijgen of vergoelijken; zijn armoede bedekken, die verbergen;
2. (fig.) zich met roem overladen, zeer veel roem behalen.