Duits politicus, 22.2. 1840 Keulen, ♱13.8.1913 Chur. Bebel, zoon van een onderofficier, werd schrijnwerker, sloot zich aan bij de arbeidersbeweging, werd door W.Liebknecht voor het marxisme gewonnen en behoorde in 1869 tot de stichters van de sociaal-democratische arbeiderspartij.
Bebel had van 1867—1913 (behalve van 1881—83) zitting in de Rijksdag en werd de gezaghebbendste sociaal-democratische partijleider. Hij was een briljant redenaar, redigeerde de Vorwärts, het in 1875 opgerichte hoofdorgaan van de Duitse sociaal-democratie en betoonde zich een fel tegenstander van het revisionisme van E.Bernstein.Tijdens de Socialistenwetten (1878—90), toen de SPD slechts ondergronds werkzaam kon zijn, weerhield Bebel haar van gewelddaden en bewoog hij haar tot een positieve bijdrage in de parlementaire activiteit. Hoewel Bebel formeel een orthodoxe marxist was, voerde hij een in wezen gematigd beleid. Werken: Der deutsche Bauernkrieg (1876), Die Frau und der Sozialismus (1883; 51e dr. 1912), Christentum und Sozialismus (1892), Aus meinem Leben (3 dln. 1910—14).
LITT. H.Hirsch, A.Bebel (1973).