Duits theoloog en historicus, 6.9.1809 Eisenberg, ♱13.4.1882 Rixdorf. Bauer studeerde in Berlijn, waar hij in 1834 privaatdocent werd.
Van 1839—42 vervulde hij deze functie ook in Bonn. In 1842 moest hij wegens radicale bijbelkritiek een ambteloos leven gaan leiden.Hij beschouwde het christendom als een joodse variant van de Stoa. In Nederland vond Bauer, die zich als links-hegeliaan tot atheïst ontwikkelde, weerklank bij A. Pierson en G.A.van den Bergh van Eysinga. Werken: Kritik der evangelischen Geschichte des Johannes (1840), Kritik der evangelischen Geschichte der Synoptiker (1840), Die Judenfrage (1843),Kritik der Evangeliën (1850).
LITT. M.Kegel, Bauer und seine Theorien über die Entstehung des Christentums (1908); A.Schweitzer, Geschichte der Leben-Jesu-Forschung (herdr. 1951); K.Löwith, Von Hegel bis Nietzsche (1953).
