[Eng., slag om Engeland], de mislukte poging van de Duitse Luftwaffe om de Royal Air Force (RAF) uit te schakelen (juli—sept. 1940), wat voorwaarde was voor een eventuele invasie. Gezien de maritieme zwakte van Duitsland was het alleen maar mogelijk om Duitse troepen aan land te brengen, wanneer de Luftwaffe de landingsschepen de nodige dekking verschafte.
Tegelijk speelde men van Duitse zijde met de gedachte om het Britse moreel door terreuraanvallen op de grote steden te breken. Hierdoor kreeg de Duitse strategie iets halfslachtigs.Toen de Luftwaffe een aantal radarstations had uitgeschakeld gaf Göring opdracht om steden aan te vallen, hetgeen de Britse luchtverdediging gelegenheid gaf op adem te komen. Deze koerswijziging kwam ook voort uit de ernstige tekortkomingen van de Duitse inlichtingendienst. De Luftwaffe was trouwens niet bijster geschikt om als zelfstandig wapen te opereren. Zij had onvoldoende zware bommenwerpers en de jachtvliegtuigen hadden een te geringe actieradius. De lichtere duikbommenwerpers (Stuka’s) waren in Polen en Frankrijk als hulpmiddelen van de grondstrijdkrachten ingezet.
Gezien de frontfunctie van de Luftwaffe waren ook de jachtvliegtuigen niet ingesteld op escortering over grote afstand. Tijdens de Battle of Britain waren de Duitse verliezen veel zwaarder dan de Britse; de RAF verloor 650, de Luftwaffe 1100 vliegtuigen. Voor Hitler, wiens ijver inzake de oorlogvoering tegen Groot-Brittannië niet bijster groot was, vormde dit aanleiding om de operatie Seelöwe, d.i. de voorgenomen landing in Engeland, af te gelasten. Dit betekende, dat hij de USSR zou aanvallen zonder in de rug beveiligd te zijn, een opgave waartegen Duitsland niet was opgewassen. Vandaar dat de Battle of Britain van groot belang is gebleken voor het verdere verloop van de Tweede Wereldoorlog.
LITT. B.Collier, The Battle of Britain (1962); T. Taylor, The breaking wave (1967).