Mongools vorst, *ca.l200, ♰1255 Sarai. Batoe was een kleinzoon van Dzjengis Khan.
Toen diens rijk in 1229 onder de zonen en kleinzonen verdeeld werd, kreeg Batoe het zuidwesten. Na zorgvuldige voorbereidingen onderwierpen zijn troepen de Russische vorstendommen en steppenvolken.In 1241 werden ook Polen en Hongarije onder de voet gelopen. In verband met de dood van grootkhan Ogodai brak Batoe echter zijn opmars af om in Mongolië aan de keuze van een opvolger deel te nemen. Onderweg vernam hij dat de troon in handen was gevallen van zijn neef en vijand Kujuk. Batoe vestigde nu zijn residentie aan de benedenloop van de Volga, in Sarai (ongeveer 100 km ten noorden van Astrachan). Na de dood van Kujuk kwam Batoe in aanmerking voor diens opvolging, maar hij weigerde. Meunke werd nu vorst en verbond zich ten nauwste met Batoe, die zijn rijk overigens geheel onafhankelijk van de overige Mongoolse regimes tot ontwikkeling bracht.