Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Bataljon

betekenis & definitie

[Ital. bataglione, groot eskadron], o. (-s), in vrijwel alle legers een troepeneenheid ter sterkte van 500-1000 man.

Bij de Ned. artillerie heet een bataljon een afdeling. Diverse bataljons van verschillende wapens (infanterie, cavalerie, artillerie, genie) worden in brigade en divisie gegroepeerd. Bataljon is oorspronkelijk de benaming die in de 15e en 16e eeuw werd gegeven aan een zelfstandig strijdende eenheid van onbepaalde sterkte. Hieruit ontwikkelde zich het infanteriebataljon aanvankelijk tot een tactische eenheid van met geweren bewapend voetvolk; in 1914 omvatte het vier hoofdzakelijk met geweren bewapende compagnieën. Sindsdien is dit bataljon door de invoering van nieuwe en zwaardere wapens (lichte en zware mitrailleurs, mortieren, terugstootloze vuurmonden, enz.) en, na de Tweede Wereldoorlog, door de vervanging van de paardetractie door motortractie, geleidelijk geworden tot een eenheid die alle gevechtstaken gedurende enige tijd zelfstandig kan uitvoeren, al treedt het meestal op in brigadeverband.

Het huidige infanteriebataljon bestaat uit een staf- en verzorgingscompagnie, een ondersteuningscompagnie en drie tirailleurcompagnieën. Het gepantserde infanteriebataljon (gemechaniseerd of gemotoriseerd) beschikt organiek over gepantserde personeelsvoertuigen (rups- of wielvoertuigen). Het tankbataljon (staf- of verzorgingseskadron en drie verkenningseskadrons) is een tactische eenheid van het wapen der cavalerie. Voorts wordt de naam bataljon veel gebruikt voor groeperingen van een aantal compagnieën onder één administratief bevel: b.v. intendancebataljon, geneeskundig bataljon. Een bataljon wordt gecommandeerd door een hoofdofficier, in Nederland en België meestal een luitenant-kolonel.

< >