Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Basan

betekenis & definitie

[Hebr. basjan, de vlakke bodem], in het OT de naam van een landschap ten oosten van de Jordaan in het Hauran-bergland, thans behorend tot het gebied van de Droezen (Syrië). In Num., Deut. en Jozua wordt verhaald van de verovering door de Israëlieten (koning Og van Basan en zijn stad Edreï) en de toewijzing aan de stam Manasse.

Na de rijksscheuring (933 v. C.) behoorde Basan tot het noordelijke rijk, dat het echter herhaaldelijk aan de Arameeërs moest afstaan. Onder Tiglat-Pileser III werd het gebied bij Assyrië ingelijfd (2 Kon. 15,29).In hellenistische tijd was de naam Batanaea; onder Romeins oppergezag behoorde het tot het rijk van de joodse vorsten; Traianus voegde het bij het rijk van de Nabateeërs. Het kwam toen tot bloei en telde talrijke steden, waarvan de voornaamste Bostra of Bosra was. Na de val van de Romeinse heerschappij ging Basan achteruit, maar herleefde onder het christelijk Arabische rijk der Ghassaniden. Na de vernietiging hiervan onder kalief Omar (635) geraakte het land in verval.

< >