Roland, Frans schrijver en filosoof, *12.11.1915 Bayonne. Barthes, hoogleraar te Parijs, is een belangrijk vertegenwoordiger van het structuralisme in de litteratuurwetenschap en vooraanstaand medewerker van de groep Tel Quel.
In zijn uiterst ingewikkelde theoretische werk staan vier thema’s centraal:1. een analyse van sociale waarden en vooroordelen (de ‘litteratuur’ is er één van);
2. een algemene tekenleer (semiologie) en zijn betekenis voor de hedendaagse schrijver;
3. de problematiek van de tekstualiteit, d.w.z. het verband van elkaar onderling beïnvloedende en zelfs elkaar voortbrengende teksten in onze cultuur;
4. het probleem van de moderne moraliteit, opgevat als eenheid van waardebeleven.
Volgens Barthes is de taal zelf van betekenis veranderd en daarmede de relatie tussen het litteraire werk en de met dit werk samenhangende (doch buiten-litteraire) factoren. In de 19e eeuw nog werd de taal als kunstvorm en de litteratuur als vorm gewaardeerd. Het structurele denken, dat begint met het Russisch formalisme, heeft het schrijven op onthullende wijze geherwaardeerd. Schrijven is in deze visie een aangelegenheid van een litteraire, modegebonden taal die een specifiek sociale functie te vervullen heeft: de litteratuur heeft hiermee haar nulpunt bereikt. Twee tekensystemen, dat binnen de taal en dat binnen de samenleving, zijn klaarblijkelijk tegelijkertijd aan het werk.
Dit inzicht brengt specifieke hermeneutische problemen met zich mee. Het blijkt dat de auteur van een tekst niet de autonome schepper van zijn tekst is, doch dat de ‘taal’ zowel als de ‘litteratuur’ (als ensemble van aanwezige teksten) mede-constitutief zijn. Betekenissen ‘bestaan’ dienovereenkomstig niet als waren zij vaststaande gegevens waarmee betrouwbaar te werken valt, doch worden al werkend pas ontwikkeld. Zo tracht Barthes een ouder ideaal, namelijk dat van de eenheid van het diachrone met het synchrone taalaspect in zijn greep te krijgen: een synthetiserende semiologie. Werken: Le degré zéro de l’écriture (1953), Michelet par lui-même (1954), Mythologies (1957), Sur Racine (1963), Essais critiques (1964), Eléments de sémiologie (1965), Critique et vérité (1966), Le système de la mode (1967), S/Z (1970), L’empire des signes (1970), Sade, Fourier, Loyola (1971), Le plaisir du texte (1973), Barthes par lui-même (1975).
LITT. S. Doubrovsky, Pourquoi la nouvelle critique (1967); M. Dufrenne, Pour l’homme (1968); R.C. Porle, Structuralism and phenomenology (1971); A. Wilden, System and structure (1972); M.
Broekman, Strukturalisme (1973); S. Heath, Vertige du déplacement, lecture de Barthes (1974).