[Gr. barys, zwaar, skopein, zien], m. (-scopen), toestel om de opwaartse kracht van de lucht te demonstreren.
De baroscoop bestaat uit een gelijkarmige hefboom; aan de ene arm is een kleine massieve metalen bol, aan de andere een veel grotere holle metalen of glazen bol opgehangen. Bij een bepaalde dichtheid van de lucht neemt de hefboom een horizontale stand in. Verandert de dichtheid echter, dan zal dit niet meer het geval zijn (zie Archimedes, wet van); bij kleinere dichtheid slaat de arm, waaraan de grote bol opgehangen is door, aangezien de opwaartse kracht kleiner wordt; bij grotere dichtheid heeft het omgekeerde plaats.