Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Barneveld

betekenis & definitie

Ned. gemeente in de prov. Gelderland, aan de westzijde van de Veluwe, in de Gelderse Vallei, 176,15 km2, 33500 inw., 54% n.h., 16% geref., 6% r.k., 17% overige en 7% g. kerkg.

Naast Barneveld behoren tot de gemeente de dorpen Voorthuizen, Garderen, Kootwijk, Kootwijkerbroek, Zwartebroek, Terschuur en Stroe. De bodem bestaat uit pleistocene zandgrond behoudens een strook veen bij Zwartebroek en enige beekklei langs de beken.De vele beekjes vormen samen de Barneveldse en Hoevelakense beek, die in de Eem uitmonden. De gemeente bezit ca. 65 km2 bos en woeste grond (34% van de oppervlakte); ca. 100 km2 (59%) is in cultuur gebracht: 80% grasland en 20% bouwland. De industrie vormt de belangrijkste bestaansbron. De landbouw omvat voornamelijk kleinbedrijf met varkensteelt en vooral pluimveehouderij. Oorspronkelijk was dit het Barneveldse ras, later grotendeels vervangen door de witte leghorn. Barneveld is beroemd door zijn eierveiling, de belangrijkste van Nederland en van Europa.

Daarnaast is er een kleine-dierenmarkt en een machinale boerderij. De industrie bestaat o.a. uit pluimveeslachterij, confectie-, veevoeder- en metaalindustrie. Bezienswaardigheden: ned.-hervormde kerk (15e-eeuwse gotische hallenkerk, bekend door Jan van Schaffelaar); kasteel ‘de Schaffelaar’ uit 1854 met vrij toegankelijk bos; Veluws museum Nairac; molen en kerk te Garderen; 16e-eeuws kerkje te Kootwijk; het Natuurmonument ‘Gerritsfles’; een stuwmeer ten zuiden van Hoog-Buurlo; radiostation Kootwijk. Het oosten van de gemeente is rijk aan natuurschoon: bossen en stuifzanden bij Kootwijk, heide bij Garderen, bossen en meertjes bij Voorthuizen. Vele kampeercentra, met ca. 20000 slaapplaatsen.

< >