Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Barmsijs

betekenis & definitie

v./m., kleine, gestreepte, grijsbruine vink.

De barmsijs, Carduelis flammea, die behoort tot de familie van de vinken, heeft een helderrood voorhoofd en een zwarte kin; het mannetje heeft een roze borst. Barmsijzen broeden in het noorden van Eurazië en Noord-Amerika; in Europa in Scandinavië, op de Britse eilanden, op IJsland en in de Alpen. Zij bewonen naald-, elzen- en berkenbossen, en voeden zich vooral met zaden, ’s zomers ook met insekten. In Nederland sedert 1961 een schaarse broedvogel van de Waddeneilanden en de duinstreek van Noord- en Zuid-Holland. Verder in Nederland en België doortrekker en wintergast in klein aantal; in sommige jaren invasievogel. De zeer verwante witstuitbarmsijs, Carduelis hornemanni, is in Nederland en België; een dwaalgast.

< >