[Gr. barys, zwaar], o., zwaarspaat, zwaar mineraal.
Bariet, met de chemische formule BaSO4, kristalliseert rombisch holoëdrisch, isomorf met coelestien en anglesiet in platte of zuilvormige kristallen, ook in korrelige, bladige en niervormige aggregaten; kleurloos, wit, geel of bruin; doorschijnend tot doorzichtig. De volumieke massa voor een wit mineraal zonder metaalglans is buitengewoon hoog: 4300-4700 kg/m
3. Zeer verbreid op tal van ertsgangen, in afzonderlijke gangen en in lagen. Bariet wordt voornamelijk gebruikt voor de bereiding van verfstoffen, verder bij de vervaardiging van linoleum en Iinkrusta. Het wordt verwerkt tot metselstenen en tegels voor muren die röntgenstralen niet mogen doorlaten. De chemische industrie gebruikt bariet naast witheriet, BaC03, voor de vervaardiging van allerlei bariumpreparaten, bariumsuperoxide; in de papierindustrie voor de vervaardiging van glad karton en kunstdrukpapier; bij het satineren van zijdesoorten met hoge glans. Bariet wordt toegevoegd aan klei voor het verzwaren van spoelwater bij boringen, zie bariumsulfaat.