Hongaars megye (prov.), ten westen van de Donau en ten noorden van de Dráva in Transdanubië; 4531 km2, 272000 inw. Hoofdstad: Pécs.
Het noorden wordt beheerst door het bosrijke Mecsekgebergte (681 m) waar lagen uit Devoon en Trias aan de oppervlakte komen. Verder bestaat het uit vlakke pleistocene leembodems.Het gebied ontleent zijn economisch belang vooral aan de steenkoolwinning bij Pécs en Komló. De runderteelt is er vermaard; in het drogere zuiden, waar maïs en tarwe verbouwd worden, overweegt de varkensteen. Wijnbouw is wijd verbreid op de zuidhelling van de Mecsek (Vilany).
