[Aramees Bar-Abba, zoon van Abba], figuur in het bijbelse lijdensverhaal, in Matth.27,16 een ‘berucht gevangene’ genaamd, in Joh. 18,40 een rover in de zin van een politieke misdadiger (bij Flavius Josephus steeds aanduiding van de tegen de Romeinen opstandige Zeloten), die om een opstand gevangen was en door Pilatus, ter wille van het volk, werd vrijgelaten in plaats van Jezus (Mark. 15,6 vlg., Joh.18,30 vlg.). Volgens sommige handschriften van het NT heette hij Jezus Barabbas, en stelde Pilatus de vraag: ‘Welke Jezus zal ik u vrijlaten?’ LITT.
J.Blinzler, Der Prozess Jesu (1969).