Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Bar, carl ludwig von

betekenis & definitie

Duits rechtsgeleerde, *24. 7.1836 Hannover, ♱20.8.1913 Folkestone. In 1866 werd Von Bar hoogleraar te Rostock, in 1868 te Breslau, in 1879 te Göttingen.

Hij heeft zich grote faam verworven zowel op het gebied van het internationaal privaatrecht, waar hij zich een voorstander toonde van internationale arbitrage, als op het gebied van het strafrecht. Iedere burger heeft de plicht aan de ontwikkeling en de handhaving van de rechtsorde mee te werken, allereerst door zich te onthouden van kwaad-doen.Voldoet de rechtsgenoot niet aan deze negatieve plicht dan moet hij, nu als misdadig gekwalificeerd, een positieve bijdrage leveren door het ondergaan van straf. Hierdoor wordt het kwaad door het kwaad hersteld. Werken: Das internationale Privatund Strafrecht (1862), Die Grundlagen des Strafrechts (1869), Die Lehre vom Kausalzusammenhänge, bes. im Strafrecht (1871), Systematik des deutschen Strafprozessrechts (1878), Das deutsche Civilprozessrecht mit Rücksicht auf die Justizgesetze des deutschen Reichs (1880), Handbuch des deutschen Strafrechts (1882), Lehrbuch des internationalen Privatund Strafrechts (1892), Gesetz und Schuld im Strafrecht (1906—09).

LITT. G.Siebner, Leben und Werk des Göttinger Rechtsgelehrten C.L.von Bar (1950).

< >