Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Bamileke

betekenis & definitie

bewoners van het hoge plateau in het westen van Kameroen, in 1970 ca. 500000. Landbouw vormt hun belangrijkste middel van bestaan.

Zij vormen geen politieke eenheid, maar waren reeds traditioneel verdeeld in een aantal autonome rijkjes, waarvan het hoofd tevens belangrijke religieuze functies vervulde en o.a. opperpriester was bij de vooroudercultus.In deze patrilineair georganiseerde maatschappij spelen mannengenootschappen een voorname rol en neemt de ‘koningin-moeder’ een bijzondere plaats in binnen de politieke organisatie. Hun woongebied is sterk overbevolkt, zodat veel Bamileke zich elders in Kameroen vestigen als landbouwer of handelaar.

Litt. C. Tardits, Les Bamileke de l’ouest du Cameroun (1960).

Taal. Er zijn ca. 20 nauw verwante, maar dialectisch zeer verschillende talen. Tot dezelfde taalgroep behoren ook de taal van de Bamum en van enkele niet-Bamileke groepen in aangrenzende gebieden. De Bamileke-talen werden vroeger geclassificeerd als semi-Bantoe, maar later onderzoek heeft het Bantoekarakter meer op de voorgrond gesteld.

Litt. J. Voorhoeve, The linguistic unit Mbam-Nkam (in: Journal of African Languages X, 1971).

< >