o. (-s),
1. open uitbouw aan een bovenverdieping van een huis, toegankelijk vanuit een aangrenzend vertrek en voorzien van een hekwerk of balustrade, ook binnenshuis in schouwburg- of bioscoopzaal ;
2. (in de schouwburg en bioscoop) rang van plaatsen;
3. overdekt platform vóór en achter aan tramrijtuigen en spoorwagons, waar passagiers kunnen staan.
Van nieuwbouwwoningen is de balkonvloer veelal in gewapend beton uitgevoerd. Het hekje ter bescherming en afsluiting tot ca. 0,9 m boven de balkonvloer, is meestal van metaal, ook wel van hout. Andere materialen zijn mogelijk mits de constructie aan de gestelde eisen (Modelbouwverordening) voldoet.
Steekt een dergelijk balkon niet plaatselijk uit, maar loopt het over de gehele gevellengte van een flat door, op elke etage (ter breedte van ca. 1,2 m), dan spreekt men van galerij en vandaar van galerijwoningen als elk zijn woning vanaf de galerij kan betreden.