Engels politicus, 3.8.1867 Bewdley, ♱13.10.1947 Stourport-on-Severn. Baldwin studeerde te Cambridge; van 1892—1916 beheerde hij de steenkoolmijnen en gieterijfabrieken van zijn familie.
Sinds 1906 was Baldwin, evenals daarvoor zijn vader, conservatief afgevaardigde in het parlement; in 1937 werd hij, na verheven te zijn tot graaf Baldwin van Bewdley, lid van het Hogerhuis. Zijn ambtelijke carrière begon in 1917: van 1922—23 was hij minister van Financiën in het kabinet van Bonar Law, die hij in 1923—24 opvolgde.Na een kort intermezzo van een Labourregering werd hij opnieuw premier (1924—29), en voor de derde keer in 1935-3
7. Intussen was hij vanaf 1931—35 lord president of the council. Baldwin wist de koningskwestie, gerezen door het voornemen van Eduard VIII een morganatisch huwelijk aan te gaan, met veel tact op te lossen. In zijn laatste ambtsperiode was hij echter mede debet aan een slappe buitenlandse politiek, vooral tegenover de fascistische dictatoren. In volgende jaren was Baldwin daarom een van de meest gehate ‘appeasement’-politici in Engeland.
LITT. G.M.Young, S.Baldwin (1952); A.W.Baldwin, My father, the true story (1955).