Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Baktrië

betekenis & definitie

in de oudheid de naam voor het noorden van Afghanistan, met een deel van Oezbekistan en een deel van Tadzjikistan. Het gold als een vruchtbaar gebied en het was een knooppunt van handelswegen tussen China, India, Europa en Voor-Azië.

Baktrië was een satrapie van het Perzische Rijk vanaf de tijd van Kyros I tot aan de verovering ervan door Alexander de Grote in 327 v.C. Deze stichtte er verscheidene Griekse steden. De daar wonende Grieken gaven als een dunne bovenlaag daarna de toon aan.Na Alexanders dood behoorde het gebied bij het rijk der Seleukiden, totdat Diodotos in ca. 257 v.C. een Grieks-Baktrisch rijk stichtte. Van hieruit straalde de Griekse beschaving uit naar India, China en Centraal-Azië (hellenisme). Het rijk verzwakte in de loop van de 2e eeuw v.C. De Parthen veroverden in 139 v.C. het westelijk deel en de Tocharenhet noordelijk deel (ca. 130 v.C.) en het zuidelijk deel (ca.100 v.C.). Vanaf ca.50 v.C. behoorde Baktrië tot het Tocharenrijk Koesjan, dat een grote handelsbloei kende en dat een centrum was van boeddhisme; de Griekse cultuur raakte op de achtergrond en de Grieken gingen op in de bevolking. In de 5e eeuw n.C. werd het gebied veroverd door de Witte Hunnen of Heftalieten en in de 7e eeuw kwam het onder Arabisch gezag.

LITT. W.W.Tarn, The Greeks in Bactria and India (2e dr. 1951); A.K.Narain, The Indo-Greeks (1957).

< >