Caspar van (Barlaeus), Nederlands geleerde en dichter, *12.2.1584 Antwerpen, ♱14.1.1648 Amsterdam. Van Baerle studeerde theologie in Leiden en promoveerde in de medicijnen te Caen.
Hij was predikant te Nieuwe Tonge (1608-12), hoogleraar in de retorica te Leiden (1618-19) en in de filosofie in Amsterdam (sinds 1632), een ambt dat hij aanvaardde met een rede over de Mercator sapiens (met Ned. vert. en inl. uitgegeven door S.van der Woude, 1967). Als vriend van Vossius, Vondel, Huygens en Hooft verkeerde hij in de Muiderkring.Zijn schoonzoon, Geeraerdt Brandt, gaf een bloemlezing uit van zijn Ned. poëzie: Verscheyde Nederduytsche gedichten (1651 -53) en redigeerde zijn brieven: Epistolarum liber (1667). Voor het bezoek van Maria de Medici aan Amsterdam schreef Van Baerle zijn Medicea hospes (1638). De daden van Johan Maurits van Nassau in Brazilië werden beschreven in Rerum per octennium in Brasilia et alibi nuper gestarum historia (1647). Zijn Latijnse Poëmata beleefden vanaf 1628 vele drukken.
LITT. J.A.Worp (in: Oud-Holland III—VII, 1885-89).