[Lat.: Babrius], Grieks fabeldichter uit de 2e eeuw. Hij was tot in de Laatbyzantijnse tijd zeer populair door tien boeken met door hem bewerkte fabels, m.n. van Aisopos.
Hiervan waren slechts citaten en parafrasen bekend totdat Mynas in 1843 in een handschrift van het Lauraklooster op de berg Athos 123 van zijn fabels ontdekte; later werden er nog enkele gevonden.Babrios’ fabels zijn geschreven in elegante, zgn. hinkjamben, waarvan een opvallende bijzonderheid is dat de voorlaatste lettergreep steeds het woordaccent draagt. Uitgaven: door W.G.Rutherford (1883; met Eng. commentaar); door O.Crusius (1897); door B.E.Perry (1965; met Eng. vert.).
LITT. M.Nojgaard, La fable antique n (1967).