bijgenaamd de Stomme van Kampen, Ned. schilder, *(ged.27.1.)1585 Amsterdam, †(begr.
15.5.)1634 Kampen. Vanaf 1613 was hij werkzaam in Kampen. Daarvoor kreeg hij zijn opleiding van Pieter Isaacsz. te Amsterdam. Waarschijnlijk kwam hij in Amsterdam onder invloed van de, na de val van Antwerpen (1585), daarheen geduchte Vlamingen.
Hij zette zijn landschappen geheel op volgens de manier van Brueghel met felle kleuren en een hoge horizon. Ook het ronde formaat dat hij dikwijls gebruikte, komt uit de School van Brueghel, nl. van Hans Bol. Avercamp schilderde bijna uitsluitend winterlandschappen, vaak ijsgezichten, gestoffeerd met schaatsenrijders, spelende kinderen enz. Men neemt wel aan, dat de landschappen met een lage horizon, wat minder details en gedempte kleuren tot zijn latere werk behoren. Dat dit niet altijd klopt, bewijst het landschap van 1608 in het museum in Bergen (Noorwegen). Dit vroege landschap bezit alle kenmerken van de zgn. latere.
Als conclusie kan gelden, dat er van een ontwikkeling in zijn stijl nauwelijks sprake is. Dit wordt wel eens verklaard door het feit dat hij doof was. Het oeuvre van Avercamp behoort tot het belangrijkste van de vroege Hollandse landschapschilderkunst. Zeer verwant met zijn schilderijen is het werk van zijn neef Barent en dat van Arent Arentsz. Naast schilderijen zijn ook tekeningen van hem bewaard gebleven.
LITT. C.J. Welcker, H. Avercamp en B. Avercamp (1933).