[Fr.], m. (-s-militair), sedert ca. 1590 de titel van de openbare aanklager bij een krijgsraad bij de land- of de luchtmacht in Nederland.
Zijn positie kan vergeleken worden met die van een officier van justitie in het burgerlijk strafproces, met dien verstande dat hij niet zelf mag beslissen omtrent de vervolging van een persoon die een strafbaar feit heeft begaan, maar daaromtrent advies moet uitbrengen aan de commanderend generaal, die beslist. Ook heeft hij geen zelfstandige opsporingsbevoegdheid, maar kan nasporingen verrichten, als de strafzaak hem ter behandeling is toegezonden. Bij een arr.krijgsraad is de auditeurmilitair een burgerrechtsgeleerde, die door de Kroon op gemeenschappelijke voordracht van de ministers van Justitie en Defensie wordt benoemd. Bij een mobiele krijgsraad kunnen in geval van oorlog slechts rechtsgeleerde officieren in werkelijke dienst tot auditeur-militair worden benoemd. De mogelijkheid daartoe bestaat bij mobiele krijgsraden die buiten geval van oorlog buiten Nederland optreden. Naast de auditeur-militair kunnen substituut auditeurs-militair en plaatsvervangende auditeurs-militair worden benoemd.
Uit de nota over een nieuw militair strafprocesrecht, die door de Tweede Kamer op 22.6.1972 is aangenomen, kan worden afgeleid dat in de toekomst zijn positie zal worden versterkt en nog meer gelijk gemaakt zal worden aan die van de officier van justitie. Voor België krijgsauditeur.
