koning der HUNNEN (434—53); neef van Roea (♱ 434), de vorst die de diverse Hunse stammen had verenigd en zich liet opvolgen door zijn neven Attila en Bleda. Toen Attila de jaarlijkse schatting, die Roea het Oostromeinse Rijk had afgedwongen, verdubbelde, kwam het tot een oorlog die voor de Hunnen zo gunstig afliep dat de Byzantijnse schatting bij de daarop volgende vrede (443) werd verdrievoudigd.
In 445 liet Attila Bleda uit de weg ruimen, daarna beoorloogde hij andermaal met succes het Oostromeinse Rijk en rukte in 451 op tegen het Westromeinse Rijk. De Hunnen werden daarbij vergezeld door verscheidene onderworpen stammen, maar het grote treffen met de Romeinen, Wisigoten, Bourgondiërs, Franken en Alanen, dat bij Chalons (‘Campi Catalauni’) op 20 juni plaatsvond, eindigde met hun nederlaag.De Hunnen trokken zich terug op de middenloop van de Donau (Hongarije), maar bewezen in 452 door een inval in Italië, dat hun kracht ongebroken was. Attila veroverde Noord-Italië, maar zag af van een aanval op Rome, hetgeen behalve aan de befaamde vredesmissie van paus Leo ook aan de uitputting der Hunse troepen te danken zal zijn geweest. Attila ontruimde Italië in ruil voor een jaarlijkse schatting (452). Een nieuwe oorlog tegen het Oostromeinse Rijk, die Attila in 453 voorbereidde, werd door zijn onverwachte dood in zijn residentie verijdeld. Zijn rijk viel na zijn dood uiteen. Attila, bijgenaamd ‘de gesel Gods’, komt ook in vele legenden voor, o.a. als Etzel in de Nibelungensage.
LITT. H.de Boor, Das Attila-Bild in der Geschichte, Legende und heroischer Dichtung (1932); F. Altheim, Attila und die Hunnen (1951); M.Brion, La vie d’Attila (1958).