[Fries], m. (atte), gezworene.
In Westerlauwers Friesland bestond het kerspelgerecht uit de ehera en de atte. De ehera was niet alleen voorzitter van het gerecht en rechtsvorderaar, maar had ook stem bij het vaststellen van de uitspraak. De atte vormden zijn bijzitters. Zij waren de gezworen vertegenwoordigers van de eigenerfden van de buurschap of de buurschappen, waaruit het kerspel bestond. Bij de Saksische ordonnantie van 1504 werden ehera en atte vervangen door een dorpsrechter, die door de grietman werd aangesteld.
LITT. L.J.van Apeldoorn, Ontbindende en samenbindende krachten in het Friesche rechtsleven der middeleeuwen (1921); N.E.Algra, Rechterlijke organisatie van Westerlauwers Friesland (diss. 1966).