Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2019

Atresie

betekenis & definitie

[Gr. a, zonder, tresis, opening], v. (-ën), het ontbreken van een normale doorgankelijkheid van een hol orgaan als aangeboren afwijking. .. Men kent o.a. een atresie van de galwegen (zie galgangatresie), van de slokdarm (slokdarmatresie), van de darm (zie darmatresie) en van de aorta of de longslagader; in de beide laatste gevallen wordt als regel het woord vernauwing (stenose) gebruikt (zie aortastenose; zie pulmonaalstenose). Zeldzaam zijn atresieën van de uitwendige gehoorgang, de baarmoederhals, de choanen, de eileiders, de larynx (zie strottehoofd), de neuskeelholte, de urethra, de vagina enz. In afwijking van genoemde definitie van het woord atresie, gebruikt men het ook voor de door de eierstok niet ‘gebruikte’ eiblaasjes (follikels) die dus niet tot een ovulatie hebben geleid, en door bindweefselvorming (zie fibrose) te gronde gaan: atretische follik

Men kent o.a. een atresie van de galwegen (zie galgangatresie), van de slokdarm (slokdarmatresie), van de darm (zie darmatresie) en van de aorta of de longslagader; in de beide laatste gevallen wordt als regel het woord vernauwing (stenose) gebruikt (zie aortastenose; zie pulmonaalstenose). Zeldzaam zijn atresieën van de uitwendige gehoorgang, de baarmoederhals, de choanen, de eileiders, de larynx (zie strottehoofd), de neuskeelholte, de urethra, de vagina enz. In afwijking van genoemde definitie van het woord atresie, gebruikt men het ook voor de door de eierstok niet ‘gebruikte’ eiblaasjes (follikels) die dus niet tot een ovulatie hebben geleid, en door bindweefselvorming (zie fibrose) te gronde gaan: atretische follikels.

< >