v./m. (-men), (ook: kernbom), bom waarvan de vernietigingskracht berust op het vrijkomen van energie bij splitsing van uranium- of plutoniumisotopen.
De atoombom heeft een zeer grote explosieve kracht, terwijl een enorme hoeveelheid radioactieve straling en fall-out vrijkomt. De werking berust op het ontketenen van een kernreactie, waarbij door kernsplitsing in een kettingreactie een geweldige hoeveelheid energie in een zeer korte tijd wordt vrijgemaakt. Slechts twee atoombommen zijn rechtstreeks in de Tweede Wereldoorlog gebruikt, nl. in Japan op Hirosjima en Nagasaki. Door de straling vertoonden vele overlevenden stralingsziekten. zie atoomkern Het beproeven van nieuwe atoombommen tussen 1950—60 heeft de radioactiviteit op de wereld sterk doen toenemen, zie kernwapen.