Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2019

Atman

betekenis & definitie

[Sanskriet, adem], m., in oudere vedische teksten (zie Veda) een niet steeds eender en vaak moeilijk te definiëren grootheid, ongeveer levensgeest, levensadem, levenselement.

De term atman werd vaak uitdrukking van het bewustzijn, dat de menselijke persoon een totaliteit en eenheid is; het is dan het Zelf, een grootheid die voor elke levensuiting een achtergrond en uitgangspunt vormt. Het begrip atman staat in tegenstelling tot dat wat niet het Zelf is, wat buiten de mens ligt en wat niet tot zijn innerlijk wezen behoort. Zo is atman het centrum van de persoonlijkheid, subject van de psychische en andere activiteiten, bovenzinnelijk en onsterfelijk, inwendig leider van het levende wezen. Vanaf de Upanishaden wordt de atman met het brahman geïdentificeerd.

LITT. H.Oldenberg, Die Lehre der Upanishaden (2e dr. 1923); E.Abegg, Indische Psychologie (1945); J.M.van Gelder, Der Atman in der Grossen-Wald-Geheimlehre (1957).

< >