[Atlas], m. (-en), telamon of gigant, steunpunt of pilaar in de vorm van een mannengestalte. In de klassieke bouwkunst werden atlanten veel toegepast, b.v. in de Zeustempel in Agrigento (5e eeuw v.C.).
In de middeleeuwen kwam de atlant veel voor in de Noorditaliaanse architectuur. Tijdens de renaissance fungeerden zij als zuilen aan gevels, schoorsteenmantels, kansels en tot in de 19e eeuw komt men atlanten tegen in architectuur en meubelkunst. zie kariatide.