(oudtijds: Athenai, Nieuwgr. Athinai), hoofdstad van Griekenland en van de nomos (prov.) Attika, in een vlakte omringd door vier bergtoppen; 862000 inw.; met de haven Piraeus en andere voorsteden 2,5 mln.
DE HUIDIGE STAD
De binnenstad is omgeven door drie hoogten, resten van een kalkplateau: de Akropolis, de Lykabettos en de Pnyx. Op de Akropolis bevinden zich de ruïnes van oude tempels, o.a. het Parthenon en van andere monumenten, alsmede het Akropolismuseum. In de eerste helft van de 19e eeuw werd met de bouw van het moderne Athene begonnen; hierbij ontstond het deel van de binnenstad met brede straten en ruime pleinen, o.a. het Omonia Plein en het Syntagma Plein. In dit deel van de stad liggen de regeringsgebouwen, de banken, de hotels enz. Een belangrijke uitbreiding kreeg Athene na de oorlog met Turkije (1923), toen tal van Griekse ballingen zich hier vestigden. De uitbreiding houdt nog steeds aan.
De stad heeft weinig aanplantingen wegens het gebrek aan water. Bekende bouwwerken uit de 19e en 20e eeuw zijn de universiteit met de academie en de Nationale Bibliotheek, het Stadion, het Nationale Museum en het Polytechnicum.
Voor een belangrijk deel zijn de bouwwerken te danken aan de schenkingen van Grieken in het buitenland. In Athene bevinden zich verschillende instellingen voor archeologisch onderzoek. De stad is zetel van een grieks-orthodoxe metropoliet. De industrie omvat metaal, chemicaliën, katoen, tapijten, zijde, gedestilleerd, bier en zeep. Levendige handel.
Athene is het culturele en economische middelpunt van Griekenland. Bijna ¼ van de Griekse bevolking woont in de agglomeratie van Athene. De stad is het eindpunt van belangrijke spoor- en autowegen. Ellinikon is de internationale luchthaven.
DE OUDE STAD De oudst bewoonde plaats van Athene was de Akropolis waar reeds in het Neolithicum menselijke bewoning voorkwam. In de Mykeense periode (vanaf ca.1600 v.C.) was Athene al een bloeiende stad met de Akropolis met het koninklijk paleis als centrum van de macht. Van de omvang van deze oudste stad is weinig bekend; waarschijnlijk strekte zij zich rond de Akropolis, vooral naar het zuiden, uit. Omstreeks het begin van de 13e eeuw v.C. werd op de Akropolis de eerste Mykeense vluchtburcht gebouwd ter bescherming tegen de dreigende invallen der Doriërs. Van de ommuring bleven delen bewaard, o.a. de Cyclopische muur en de Pelargische of Pelasgische muur, verder een uitvalspoort en resten van een koninklijk paleis op de plaats van het latere Erechtheion. Ook in de Kerameikos en op de agora werden er Mykeense sporen aangetroffen.
In de natuurlijke kloof aan de noordzijde van de Akropolis is een ingenieus geconstrueerde trap gevonden, daar in de tweede helft van de 13e eeuw v. C. aangelegd om tijdens een belegering de watervoorziening veilig te stellen.
Het zijn vooral de Peisistratiden (6e eeuw v.C.; zie Peisistratos) geweest, die Athene hebben vergroot en verfraaid. Zij omringden de stad met een muur en de haven Mounychia werd versterkt. Nadat de stad in 480 v.C. door de Perzen was veroverd en verwoest, bouwde Themistokles in allerijl een nieuwe muur en van 461—457 v.C. werd deze door de dubbele Lange Muren met de havens Piraeus en Faleron verbonden. Hierna heeft vooral Perikles (ca.440 v.C.) de stad haar klassieke aanzien gegeven door de bouw van o.a. verschillende tempels. Pas in de hellenistische tijd (3e eeuw v.C. en later) werd er weer op grote schaal gebouwd, toen koningen uit het Midden-Oosten de stad rijke geschenken gaven. In de keizertijd deden de Romeinse keizers, vooral Hadrianus, hetzelfde; Hadrianus breidde de stad zelfs met een nieuwe wijk uit.
Na de Mykeense periode bleef de Akropolis het centrum van de stad. Tussen ca.1100 en 700 v.C. speelde de Akropolis een belangrijke rol, hoewel uit die tijd geen tastbare overblijfselen bewaard zijn, afgezien van het aardewerk (protogeometrisch, en geometrisch). In de archaïsche tijd stonden op de Akropolis belangrijke gebouwen, o.a. tempels zoals het Hekatompedon (ca.570—566 v.C.), waarvan de gevelsculpturen gedeeltelijk bewaard zijn. In 566 v.C. werd het Mykeense bastion bij de ingang van de Akropolis vervangen door een monumentale poort met daarnaast een altaar voor Nike. Ook woonden de tirannen, o.a. de Peisistratiden, op de Akropolis. Na 510 v.C. werden er alleen nog maar heiligdommen gebouwd en werden de paleizen afgebroken.
Aan het eind van de 6e eeuw v. C. werd er een Athenatempel opgericht en na 490 v.C. een nieuwe toegangspoort die in 480 v.C., nog niet voltooid, verwoest werd door de Perzen. In de 5e eeuw v.C. veranderde het aanzicht van de Akropolis geheel.
Nadat reeds onder Kimoon (ca. 470 v. C.) op het hoogste punt van de heuvel een begin was gemaakt met de bouw van een nieuwe tempel, werd in 447 v.C. onder Perikles begonnen met het Parthenon, dat in 437 v.C. werd ingewijd en in 432 v. C. geheel voltooid was. Kort hierop volgden de Propyleeën, toegangspoort van de Akropolis, gebouwd door de architect Mnesikles (437—432 v. C.), het Erechtheion (ca.430 v.C. begonnen, voltooid 409—406 v.C.) en het tempeltje voor Athena Nike. Perikles heeft met de architecten van het Parthenon, Kallikrates en Iktinos, de plannen voor deze totale herbouw van de Akropolis ontworpen.
Op de Akropolis bevonden zich verder nog het heiligdom van Artemis Brauronis, een rond tempeltje voor Athena en Roma (uit de tijd van Augustus), een chalcotheek (bewaarplaats voor inscripties in brons, d.w.z. verdragen, raadsbesluiten e.d.) en in de Propyleeën een pinacotheek (schilderijenverzameling). Bovendien stonden er talloze wijgeschenken, o.a. het beroemde beeld van Athena Promachos van Feidias. Tegen de zuidhelling van de Akropolis was ca. 500 v.C. het later herhaaldelijk verbouwde Dionysostheater aangelegd en in de 2e eeuw n.C. het Odeion (concertgebouw) van Herodes Atticus. Tussen beide gebouwen lag de Stoa van Eumenes (begin 2e eeuw v.C.).
Direct ten westen van de Akropolis ligt een lagere rots, de Areiopagos. Verder naar het westen ligt een derde heuvel, de Pnyx. Het Atheense volk kwam hier in vergadering bijeen. De oudste resten van de theaterachtige aanleg dateren uit de 6e eeuw v.C. Afgezien van deze drie heuvels was de agora een zeer belangrijk centrum van de oude stad. Een oudere agora uit de 7e eeuw v.C. lag direct aan de noordzijde van de Akropolis, maar toen de stad zich later voortdurend uitbreidde, werd onder Soloon en Peisistratos ten noorden van de Areiopagos een nieuwe agora gebouwd.
Dit plein, tevens markt, werd aan de westzijde begrensd door regeringsgebouwen: het prytaneion, zetel der prytanen en hoofdgebouw van het stadsbestuur, een eenvoudig rond gebouw; het bouleuterion, vergaderzaal van de raad; voorts door een aantal kleine heiligdommen. De andere zijden werden begrensd door zuilenhallen: de (nog niet opgegraven) noordzijde waarschijnlijk door de Stoa Poikile met schilderingen door Polygnotos, de oostzijde sinds ca. 150 v.C. door de Stoa van Attalos II, in 1957 geheel herbouwd en ingericht als museum. Midden op het plein waren vele monumenten opgericht o.a. de Tirannendoders, het gedenkteken der nationale vrijheid (zie Antenoor), een tempel van Ares, een groot odeion, gebouwd door Agrippa (ca. 15 v.C.) en het Twaalfgodenaltaar.
Ten oosten van de agora stichtte keizer Hadrianus een grote en rijke bibliotheek waarvan resten over zijn; hierbij staat ook de zgn. Toren der Winden, waarin een wateruurwerk stond opgesteld (1e eeuw v.C.). Ten zuiden van de agora, naast de Areiopagos, is een woonwijk opgegraven. Ten westen van de agora ligt een lage heuvel, waarop de voortreffelijk bewaarde tempel van Hefaistos, het Theseion, staat. Deze Dorische tempel uit ca.440 v.C. was met friezen versierd, en er stond een groep van Athena en Hefaistos door Myroon opgesteld. Ten noordwesten van de agora strekte zich de Kerameikos uit, de wijk van de pottenbakkers (beschermgodin: Athena) en bronsgieters (beschermgod: Hefaistos).
De wijk lag ten dele over een begraafplaats uit de 12e—8e eeuw v.C., waar zeer veel geometrisch aardewerk is gevonden. Door de Kerameikos loopt de stadsmuur, doorbroken door twee zeer belangrijke poorten, de Heilige Poort voor de Heilige Weg naar Eleusis en de weg naar Piraeus, en de Dubbele Poort (Dipylon), leidend naar de Akademia en Eleusis. Buiten de poorten is een deel van een begraafplaats uit de klassieke tijd (vanaf de 5e eeuw v.C.) bewaard gebleven.
Ten zuidoosten van de Akropolis staat nog gedeeltelijk het Olympieion, een tempel voor Zeus, die met zijn oppervlakte van 41 m X 107,75 m de grootste tempel van Griekenland is. Deze werd in de 6e eeuw v.C. onder Peisistratos als Ionische tempel begonnen; terwijl de bouw met onderbrekingen voortgezet werd door Antiochos IV van Syrië (176-165 v.C.) en Augustus, is hij pas door Hadrianus van 124—25 n.C. als Korinthische tempel voltooid. Nog voor de voltooiing had Sulla in 83 v.C. een aantal zuilen weggehaald voor de bouw van de tempel van Jupiter Capitolinus in Rome. Van de ruime aanleg van het tempelterrein door Hadrianus is nog één poort over. Verder naar het oosten buiten de muren ligt in een dal het in de 4e eeuw v.C. gestichte stadion, dat in 1896 geheel herbouwd is. [drs.R.Zijlma] LITT. A.Procopiou, City of the gods, Athens; A.Kriesis, Greek town building, Athens; K.Schefold, Die Griechen und ihre Nachbarn (1967); G.Gruben, Die Tempel der Griechen; J.Travlos, Bildlexikon zur Topographie des antiken Athens (1971).
GESCHIEDENIS Reeds in de Mykeense tijd was Athene een belangrijk centrum. Vroegtijdig werd geheel Attika met Athene tot een eenheid samengesmolten (de door de overlevering aan Theseus toegeschreven synoikismos): daardoor waren alle vrije inwoners van Attika Atheners. Het koningschap verloor geleidelijk aan betekenis en ging over in de heerschappij der edelen (eupatriden). De voornaamste magistraten waren de archonten. Wetgeving vond plaats door Drakoon en door Soloon (594 v.C.); de laatste nam maatregelen tegen de agrarische crisis en voerde een timocratisch bewind in. Omstreeks het midden van de 6e eeuw v.C. wierp Peisistratos zich met steun van het armere volksdeel op tot tiran. Na de verdrijving van diens zoon Hippias in 510 v.C. gaf Kleisthenes Athene een democratische staatsregeling, die in de 5e eeuw v.C. verder werd uitgebouwd, m.n. door Efialtes en Perikles.
Onder leiding van Themistokles bouwde Athene een sterke oorlogsvloot en nam met succes deel aan de afweer van de Perzen (zie Perzische Oorlogen). Het werd de grootste zeemacht van Griekenland en stond aan het hoofd van de Attische Zeebond, die tot een Attisch imperium werd. Athene kwam tot grote welvaart en hoge culturele bloei. Het werd niet alleen het politieke en economische, maar ook het culturele centrum van de Griekse wereld; vooral op het gebied van bouwkunst, schilderkunst en beeldhouwkunst, van tragedie, komedie, geschiedschrijving en wijsbegeerte zijn er in de ‘gouden eeuw’ van Perikles hoogtepunten bereikt. De Atheense nederlaag in de Peloponnesische Oorlog heeft geen blijvende afbreuk gedaan aan Athenes betekenis als geestelijk middelpunt van Griekenland: in de 4e eeuw bloei den er m.n. de wijsbegeerte en de welsprekendheid. Na 404 v.C. volgde ook spoedig een redelijk herstel van de Atheense economie en geleidelijk herkreeg Athene ook weer een niet onbelangrijke politieke invloed, m.n. door de Tweede Attische Zeebond.
Athene slaagde er echter, ondanks de inspanning van Demosthenes, niet in de expansie van Macedonië onder Filippos II te stuiten. Wel wist het zich na de nederlaag bij Chaironeia (338 v.C.) uitstekend te herstellen (zie Lykourgos), maar na de mislukte vrijheidsoorlog na de dood van Alexander de Grote kwam het onder Macedonisch oppergezag. Dit duurde, met enkele onderbrekingen, tot 228 v.C. Het nadien weer geheel vrije Athene had echter geen politieke of militaire betekenis meer.
Rome respecteerde Athene, tot het in 87 v.C. de zijde van Mithridates koos, waarop Sulla de stad veroverde en verwoestte. In de Romeinse tijd was Athene een door velen bezocht centrum van studie, m.n. op het gebied van de wijsbegeerte.
In 395 n.C. geplunderd door de Wisigoten, verzonk Athene tot volslagen onbeduidendheid na de opheffing van het filosofisch onderwijs door keizer Justinianus. De vierde kruistocht bracht Athene eerst onder de Bourgondische ridder Otto de la Roche en diens opvolgers. Catalaanse huurtroepen voerden na 1312 het bewind onder (formele) Siciliaanse soevereiniteit, tot 1387, toen de stad in handen kwam van het geslacht Acciajuoli. Nadat de stad nog enige malen van bezitter gewisseld had, werd Athene in 1456 definitief veroverd door de Turken, die uit een zeker ontzag voor de oude roem aan de bewoners allerlei voorrechten gaven. Verschillende kunstwerken uit de oudheid zijn in de volgende eeuwen verdwenen door diverse bombardementen (o.a. 1687). Zwaar werd de stad getroffen in de tijd van de Griekse Vrijheidsoorlog (in 1830 woonden er nog slechts 2000 mensen). Pas in 1833 werd Athene door de Turken ontruimd en werd het de hoofdstad van Griekenland. zie Griekenland
GESCHIEDENIS. [prof.dr.G.J.D.Aalders H.W.zn]
LITT. C.Hignett, A history of the Athenian constitution to the end of the fifth century B.C. (1952); R.Meiggs, The Athenian empire (1972).