een van de drie zgn. ‘oecumenische symbolen’ uit de periode van de oude, ongedeelde christelijke kerk. Naar de beginwoorden wordt zij ook genoemd ‘Quicumque vult’ (= wie wil zalig worden).
Met de Apostolische Geloofsbelijdenis en het zgn.Niceno-Constantinopolitanum vormde dit symbool de grondslag van het oudkerkelijk belijden, waar b.v. ook de Reformatie der 16e eeuw steeds nadrukkelijk aan vasthield in haar confessies. De reeds definitief gefixeerde formuleringen van de kerkelijke triniteitsleer en de tweenaturenleer van Christus in dit symbool geven de zekerheid, dat Athanasios, die veel vroeger leefde (ca. 295—373), niet de auteur van dit symbool kan zijn. Gezien de inhoud kan het pas ontstaan zijn in het westen, waarschijnlijk Gallië, na het Concilie van Chalkedon (451 n.C.). Sinds de 7e eeuw is het aan Ambrosius toegeschreven.
LITT. J.H.D.Kelly, The Athanasian creed (1964); H.Denziger en C.Rahner, Enchiridion Symbolorum (33e dr. 1965).