Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2019

Asvaghosha

betekenis & definitie

Indisch (Sanskriet) dichter en theoloog, 1e helft 2e eeuw n.C.(?). Van zijn leven is weinig bekend.

Hij zou van brahmaanse afkomst zijn geweest, als musicus en dichter met een gezelschap zangers hebben rondgereisd, en op het door Kaniska samengeroepen boeddhistisch concilie een grote autoriteit zijn geweest. Hij behoort tot de zgn. Indische patriarchen van het boeddhisme en is als een der voorbereiders van het Mahayanaboeddhisme te beschouwen. Hij is de auteur van een epos, Buddhacarita, een werk in Kavyastijl, dat zowel in de beschrijving van het leven van de Boeddha, als in de stijl maat weet te houden. Verder van Saundarananda, waarin de bekering van Nanda, Boeddha’s broer, verhaald wordt; voorts de Sutralamkara, bewaard in een Chinese vertaling (405 n.C.); een verzameling van boeddhistische drama’s (waarvan in 1911 in Toerfan fragmenten zijn teruggevonden) en (verloren gegane) lyrische gedichten. Als dichter staat hij aan het begin der klassieke periode van de Sanskrietlitteratuur.

Uitgaven: Eng. vert. van Buddhacarita en Saundarananda, door E.H. Johnston (1932 en 36).

< >