[Gr. archaios, oud], het deel van de geschiedenis van de aarde dat ligt vóór de tijd waaruit ons de eerste fossielen bekend zijn. Het Archeïcum is de oudste periode in het Precambrium.
In theorie kan men in het Archeïcum een Azoïcum onderscheiden zonder leven, en een Archeozoïcum met levende wezens waarvan geen sporen zijn nagelaten. Uit het Archeïcum kent men eruptieve en metamorfe gesteenten.Tot de eerste groep behoren granieten enporfieren, tot de tweede gneis, glimmerschisten, amfibolieten enz. Op grond van waarnemingen in het terrein is men er in geslaagd in enkele gebieden een onderverdeling van de archeïsche gesteenten te maken, b.v. op het Canadese schild. Ook in Finland, Scandinavië en Schotland zijn gesteenten uit het Archeïcum bewaard gebleven.
