Russische havenstad in de RSFSR aan de Witte Zee en aan de noordelijke Dvina, 362000 inw. Grootste zagerijcentrum en uitvoerhaven van hout van de USSR.
Visserijhaven, visconservenindustrie, scheepsbouw, plasticindustrie. GESCHIEDENIS.
Rondom de in 1553 door R. Chancellor gestichte factorij Novo Cholmogori en het in 1584 gebouwde versterkte klooster, genoemd naar de aartsengel Michaël, ontwikkelde zich weldra de stad Archangelsk. Tsaar Boris Godoenov (1598-1605) bracht de haven tot ontwikkeling en daarmee de zeehandel met Engeland en Holland (Balthasar de Moucheron had er reeds een factorij gesticht). Archangelsk verloor veel van zijn betekenis door de stichting van Sint-Petersburg (1702), maar bleef een belangrijke haven. In 1897 kreeg het een spoorwegverbinding met het achterland. De Engelsen, die in 1919 van Archangelsk uit tegen de bolsjewisten opereerden, ontruimden de stad in 1920, door het Rode Leger gedwongen. In beide wereldoorlogen werd Archangelsk als aanvoerhaven voor oorlogsmateriaal gebruikt.
