Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2019

Arbeidsverhouding

betekenis & definitie

v. (-en),

1. de rechtsbetrekking tussen werkgever en werknemer;
2. de verhouding met betrekking tot de arbeid.

Bij arbeidsverhouding kan men onderscheiden:

a. het micro-niveau. Dit betreft b.v. de verhouding tussen een chef en zijn ondergeschikte in de arbeidsorganisatie. Die verhouding kan een duidelijke bevelsverhouding zijn, dan wel meer participatief van aard. Dit laatste is steeds meer aan de orde. Het op gang brengen van werkoverleg, de belangstelling voor het ontwikkelen van sociale vaardigheden (o.a. communicatietrainingen en gesprekstechniek) en onderzoekingen op het gebied van het leiderschap zijn hiervan een illustratie.
b.meso-niveau. Hier gaat het meer om de relatie werkgever-werknemer met betrekking tot de arbeidsverhoudingen in de arbeidsorganisatie. Onderwerpen als plezier in het werk, verruiming van de verantwoordelijkheid in de werksituatie en het werkoverleg komen hierbij ter sprake. Daarnaast moeten ook het functioneren van de ondernemingsraad en het bedrijvenwerk als onderwerpen van aandacht met betrekking tot de arbeidsverhoudingen op meso-niveau worden gerekend.
c.macro-niveau. In dit verband zijn de arbeidsverhoudingen op landelijk niveau van belang zoals die b.v. tot uiting komen in het overleg tussen de organisaties van werkgevers, werknemers en de overheid. De SER speelt hierbij een belangrijke institutionele rol. Daarnaast kan het optreden van b.v. industriebonden en patroonbonden worden genoemd.

Hoewel de genoemde niveau’s wel ter onderscheiding kunnen worden gehanteerd, kunnen zij vanwege de toenemende belangstelling voor de samenhangen eigenlijk niet meer gescheiden worden. In zekere zin zouden de drie niveau’s concentrisch behandeld moeten worden.

LITT. C.J.Lammers e.a., Medezeggenschap en overleg in het bedrijf (1965); C.Argyris, Het individu geïntegreerd in de organisatie (1967); J.Berting, L.U.de Sitter e.a., Arbeidsvoldoening en arbeidsbeleid (1968); E.D.J.de Jongh, Sociaal beleid en medeverantwoordelijkheid van arbeiders (1969).

Recht.

Aanvankelijk viel er uitsluitend de relatie tussen de werkgever en de werknemer onder (arbeidsovereenkomst). In de loop der jaren is daarin verandering gekomen door wijzigingen in de sociale structuur. Nu gaat het bij de arbeidsverhoudingen in het algemeen om de rechtsbetrekkingen krachtens welke arbeid wordt verricht welke in sociaal opzicht als afhankelijk moet worden aangemerkt. Rondom de arbeidsovereenkomst zijn andere rechtsbetrekkingen ontstaan waarvan de van deze overeenkomst afwijkende juridische structuur en vormgeving in economisch en sociologisch opzicht in feite tot gelijk of gelijksoortig resultaat leiden. In grote lijnen kunnen er drie groepen worden onderscheiden:

a. arbeidsverhoudingen waarbij het, zonder enige contractuele band, uitsluitend gaat om het verrichten van arbeid in een bepaalde feitelijke situatie, zoals dat het geval is bij de arbeidsbescherming krachtens b.v. de Arbeidswet en de Veiligheidswet;
b. arbeidsverhoudingen die slechts gekwalificeerd zijn door het verrichten van arbeid op zich, al dan niet geclausuleerd. Deze verhoudingen komen m.n. aan de orde in het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen;
c. arbeidsverhoudingen voortvloeiende uit bepaalde benoemde en later geclausuleerde overeenkomsten of uit onbenoemde overeenkomsten waarvan de aard in het midden wordt gelaten maar slechts de feitelijke inhoud is omschreven. Deze verhoudingen zijn m.n. ondergebracht in de werknemersverzekeringen, zoals de Ziektewet e.a.

< >